|
||||||||
De groep werd in 2016 opgericht door de Zwitserse drummer Noé Tavelli (1992) en het ensemble brengt sommige van de meest belovende jonge Europese jazzmuzikanten bij elkaar. Hun muziek die ze gezamenlijk vorm geven is gevoed door de invloed en de dynamiek van de jazzscene in New York, omdat elk bandlid langere tijd heeft doorgebracht in de “Big Apple”. De band brengt een knappe en ambitieuze mix van traditionele en moderne jazz waarin complexiteit en vrijheid hand in hand gaan. Het is een snaarloos quartet oftewel de piano ontbreekt, de spelers zijn Matthias Spillmann op trompet en flugelhorn, Francesco Geminiani op tenorsaxofoon, Fabien Iannone op contrabas en Noé Tavelli op drums. De naam van de groep is natuurlijk een verwijzing naar Jason en de Argonauten, vernoemd naar hun schip Argo en de zoektocht naar het Gulden vlies, een van de spannendste verhalen uit de Griekse mythologie. De Argonauten verlieten hun land en vertrokken over zee, net zoals Noé en zijn toekomstige collega’s de sprong waagden om vanuit Zwitserland of Italië naar de V.S. af te reizen. Alle gevechten en gevaren die Jason en zijn Argonauten doorstonden zonder de afloop te kennen is te vergelijken met wat iedere nieuwkomer in de jazzwereld moet voelen vooral als die geen gebruik wil maken van platgetreden paden, aldus Noé. Toen de band in juni 2017 de vermaarde La Buissonne studio in Pernes-les-Fontaines (Frankrijk) betrad hadden ze er net een tiendaagse Zwitserse tournee opzitten. Het was de eerste keer dat ze de kans hadden zoveel optredens achter elkaar mee te maken, dat hielp enorm om hun muzikale richting te vormen en ze wilden het momentum van de live optredens meenemen in de studio. Daarom werd de complete band opgenomen in één ruimte om de muzikale interactie die altijd plaats vindt op het podium ook in de studio te realiseren. Behalve de 6 composities waarvan er 4 zijn geschreven door Noé en 2 door Francesco bevat het album 3 “Interludes”dat zijn duo-improvisaties die zijn ontstaan “on the spot”en 1 collectieve improvisatie door de gehele band (“Improvisation”) Het openingsnummer “Ruby’s Blessing” is een wals die Noé schreef toen hij in Harlem woonde tijdens zijn eerste verblijf in New York. Hij had daar een kleine kamer in een soort pension, gerund door een Afro-Amerikaanse familie en Ruby was de landlady. Hij kreeg hier de kans om hun manier van leven te ervaren van de culinaire cultuur uit het zuiden tot de constante aanwezigheid van het baptisme. Het nummer bouwt zich langzaam op eerst trompet en sax samen daarna afwisselend de solo’s voor sax en trompet. Het eindigt met korte noten op sax en trompet als een soort laatste ademhaling, al met al heeft het nummer een weemoedige uitstraling. “Blanc comme neige” is gebaseerd op een specifieke groove die al in de introductie aanwezig is, het korte thema wordt nog vaak herhaald waardoor de spanning toeneemt. De titel refereert aan de winters in New York en de intense sneeuwstormen. De “Interludes” behoren tot de spannendste stukken op de cd, nr.1 is een dialoog tussen Francesco en zijn tenorsax en Noé op drums, op nr.2 gaat het tussen Spillmann (tpt) en Noé en in nr.3 zijn het Spillmann en bassist Iannone die de improvisatie aangaan, allemaal heel boeiend en knap dit letterlijk elkaar aftasten en reageren. Dat geldt ook voor het nummer “Improvisation” waar de hele groep aan het improviseren slaat, dat zou je in eerste instantie niet zeggen want het klinkt als een compositie. “Byway ”is een ballad met fraaie interacties tussen Matthias en Francesco. Het nummer “Rush” schreef Noé aan het eind van zijn muziekstudie aan de Manhattan School of Music, het is een gedreven muziekstuk met veel swing en een duidelijke knipoog naar de bop. “Giasone” is geschreven door tenorsaxofonist Francesco Geminiani, een Italiaan vandaar dat hij het nummer “Giasone “heeft genoemd, dat is de Italiaanse naam voor Jason de mythologische leider van de Argonauten. Het begint met een muzikaal vraag- en antwoordspel tussen trompet en saxofoon waarna het thema zich ontwikkelt en solo’s volgen. Alweer een knap staaltje van deze jongelieden, muziek waarbij je elke keer afvraagt waar gaat het nu heen ? Afsluiter “Moods” is ook van Francesco, het is een contemplatief stukje muziek zonder dat het te zweverig wordt, een mooi einde van een bijzonder geslaagd album temeer omdat het gaat om een debuut. Het album is er een uit de reeks Next Generation van het Duitse jazztijdschrift Jazzthing (een aanrader overigens) , het is nr. 78 uit de serie. Jan van Leersum.
|
||||||||
|
||||||||